Na een jarenlange soap kondigde het huidige kabinet in het Hoofdlijnenakkoord aan dat de salderingsregeling per 1 januari 2027 in één keer wil afschaffen.
Volgens Hans van Cleef, hoofd Energy Research & Strategy bij Publieke Zaken, was het kiezen tussen twee kwaden omdat de situatie steeds minder houdbaar raakte, maar daarmee is dit dossier niet afgedaan. “De overheid speelt een belangrijke rol in het vergroten van de hernieuwbare opwekcapaciteit, dat betekent dat de overheid nu flexibiliteit zal
moeten gaan stimuleren.” Op 1 juli 2022 stuurde de toenmalige minister voor Energie en Klimaat Rob Jetten een nieuw voorstel voor een afbouwdpad van de salderingsregeling naar de Tweede Kamer. In
het voorgaande voorstel – waar al jaren aan debat aan vooraf waren gegaan – werd de salderingsregeling van 2022 met 9 procent per jaar afgebouwd tot 28 procent in 2030. Daarna zou er niet meer gesaldeerd kunnen worden. In het voorstel van Jetten zou er vanaf 2025 nog maar 64 procent kunnen worden gesaldeerd. Vanaf 2027 zou daarna het al voorgestelde pad kunnen worden gevolgd.
Op 7 februari 2023 werd vervolgens het voorstel door de Tweede Kamer, ook weer na meerdere debatrondes, uiteindelijk aangenomen. Ondanks dat alle brancheverenigingen die iets met energie te maken hebben zich achter het afbouwvoorstel schaarden, stemde de Eerste Kamer op 13 februari tegen, inclusief PVV, BBB en het toen nog onafhankelijk Kamerlid Pieter Omtzigt.
De gewenste duidelijkheid over de salderingsregeling kwam uiteindelijk op 16 mei 2024 in het Hoofdlijnenakkoord van dezelfde PVV, VVD, NSC en BBB. De salderingsregeling zal per 1 januari 2027 in zijn geheel worden afgeschaft.
Hoe kijk jij naar deze hele ‘salderingssoap’?
“Het is kiezen tussen twee kwaden: aan de ene kant moet je wat doen aan de salderingsregeling, maar aan de andere kant heeft de politiek ook altijd beloofd dat de afbouw van de salderingsregeling geleidelijk zou gebeuren. Iedereen wist dat de salderingsregeling tijdelijk zou zijn en dat die bedoeld was om een vliegende start te maken. Dat is gelukt, want zonnepanelen zijn een groot succes geworden: we zijn zelfs uitgegroeid tot het land met de meeste opwekcapaciteit per inwoner. Maar daarmee is de noodzaak van de salderingsregeling ook voorbij. Tegelijk vind ik het ook erg frustrerend. Een geleidelijke afbouw van de salderingsregeling is altijd een politieke belofte geweest en die breek je nu. Dit is dan ook geen teken van stabiel energiebeleid en heeft de geloofwaardigheid van dit kabinet direct onder druk
gezet.”
Uit onderzoek van Berenschot, in opdracht van Vereniging Eigen Huis, kwam naar voren dat de terugverdientijd van zonnepanelen onder specifieke omstandigheden op kan lopen tot 13,7 jaar na het afschaffen van de salderingsregeling. Wat zeggen dit soort studies?
“Ik vind dit soort studies een beetje discutabel omdat er flinke onzekerheidsmarges zitten in de ontwikkeling van energieprijzen over zo’n lange periode. Ik ben er dan ook geen voorstander van om hiermee al te harde en gedetailleerde conclusies te trekken. Daarnaast worden mensen onnodig bang gemaakt door dit soort studies. In eerdere studies werd nog geconcludeerd dat zonnepanelen een terugverdientijd van drie tot vier jaar zouden hebben, maar dat was onder ideale omstandigheden, dus hoe realistisch is het dat die situatie drie tot vier jaar aanhoudt?
Zo kun je je ook afvragen hoe lang de huidige situatie aanhoudt. Dat soort extremen blijven niet, dus je moet altijd een hele duidelijke slag om de arm houden. Het gaat om de verschillen tussen de scenario’s, dat zegt iets over de richting waarop je beweegt en wat voor beleid daar mogelijk bij past.”
Waarom wordt de terugverdientijd in Nederland zo belangrijk gevonden?
“Het verhaal van een korte terugverdientijd werkt nou eenmaal goed in Nederland. Zeker wanneer je meeneemt dat politieke partijen zelf altijd hebben volgehouden dat het belangrijk is dat de terugverdientijd van zonnepanelen beperkt blijft tot zeven jaar en dat vrijwel iedereen in de zonne-energiesector hier ook op is blijven hameren. Maar je krijgt nu 25 jaar garantie op zonnepanelen en in de praktijk gaan ze vermoedelijk nóg langer mee, dus hoe erg is het nou echt als de terugverdientijd een beetje oploopt? Je hebt meerdere decennia gratis stroom, dát is het grote voordeel van zonnepanelen.
Daarnaast heb je een bepaalde onafhankelijkheid als jij je eigen stroom opwekt. Dat verhaal zou de politiek en de zonne-energiesector moeten vertellen.”
Waarom moet de overheid dit benadrukken?
“Uiteindelijk speelt de overheid een belangrijke rol in het aanwakkeren van de hernieuwbare energieopwek. De markt verschuift naar meer flexibiliteit, dus dat betekent in de huidige situatie, nu de wind- en zonne-energiesector richting volwassen marktwerking gaan, dat je die flexibiliteit zal moeten gaan stimuleren.”
Welke mogelijkheden zie jij hiervoor?
“Je kunt aan iets heel praktisch denken zoals batterijen vrijstellen van btw-betaling. Meer batterijen is natuurlijk ook niet de heilige graal, want er is ook heel veel netverzwaring, energiebesparing en dynamisch netgebruik nodig, maar zo stimuleer je lokaal wel meer flexibiliteit.
Het belangrijkste is dat het kabinet duidelijkste keuzes gaat maken. Welke industrie willen we behouden en hoeveel van de gebouwde omgeving gaan we elektrificeren? Waterstof blijft nog echt een kip-ei-verhaal en groen gas is er ook nog nauwelijks. Daarvoor moeten harde keuzes worden gemakt om tot gericht beleid te komen.
Dat is moeilijk in het huidige politieke landschap, maar het steeds maar verder verhogen van de ambities werkt ook niet. Als je die verhoogde doelen dan uiteindelijk niet haalt dan krijg je dat via rechtszaken ook weer terug.”
Hoe zie je batterijen de elektriciteitsprijzen de komende jaren beïnvloeden?
“De spotmarkt wordt gedomineerd door de van hernieuwbare energie, waarbij er wat seizoensverschillen zijn tussen wind- en zonne-energie. Dat wordt aangevuld door gas en een klein beetje kernenergie. Zonneparken in combinatie met grootschalige opslag hebben de potentie om kortetermijnprijzen te beïnvloeden door het aanbod te verschuiven van de middag naar de avond.
In de toekomst gaan we natuurlijk minder gas gebruiken, maar dat kleine beetje gas wordt wel veel duurder. Op de langetermijnprijzen is de invloed van hernieuwbare energie nu nog nauwelijks zichtbaar.
De prijspieken in de toekomst kunnen ook wel eens fors hoger worden omdat fossiele centrales slechts enkele momenten hebben om te draaien en geld te verdienen. Tegelijk hebben we die back-up-rol voorlopig nog wel even nodig voor de leveringszekerheid. De overheid zou er daarom goed aan doen om richting een capaciteitsmarkt te werken zodat fossiele centrales een vergoeding krijgen voor die back-up-rol en de grootste pieken wat worden gedempt.
De onbalansmarkt is slechts voor enkele partijen interessant, maar batterijen blijven voorlopig nog relatief duur en houden daarom een lange terugverdientijd. Ze hebben doorgaans veel op- en ontlaadcycli en ik denk dat het – ondanks de algoritmes – voorlopig te ingewikkeld zal blijven voor de meeste mensen. Het kan iets bijdragen aan het verminderen van de netcongestie, maar ik denk dat het daarom toch vooral voor hobbyisten blijft.”